Bekijk desktop versie

 4856

Wie zijn wij?

Wie zijn wij?De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisoverdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse...

Lees verder

Hbo-student kiest vaker voor de bouw, maar niet voor de infra

Zaterdag, 16 september 2023 03:53
Hbo-student kiest vaker voor de bouw, maar niet voor de infra

Bouwkunde is in trek bij universitaire en hbo-studenten. Maar in de infra ontstaat een probleem: daar daalt het aantal studenten snel.

 

 

 

 

Het gaat de laatste jaren snel met de digitalisering, verduurzaming en prefabricage in de bouw. Er ontstaan nieuwe werkprocessen die vaak vragen om nieuwe kennis en vaardigheden. Hoewel 90 procent van de instroom op de bouwplaats nog altijd uit het mbo komt, is er volgens het Economisch Instituut voor de Bouw een toenemende vraag naar hoger opgeleid personeel dat uitvoerend, technisch of administratief (UTA) werk kan doen. Nieuwe aanwas van jongeren die voor een technische opleiding kiezen is daarom hard nodig.

Voor bouwbedrijven lijkt het daarom een positieve ontwikkeling dat het aantal studenten met een bouwgerelateerde opleiding in het hoger beroepsonderwijs (hbo) al een aantal jaren licht stijgt. Volgens cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) groeide het aantal hbo’ers de afgelopen vijf jaar van 12.074 (2018) naar 14.630 (2022). In het wetenschappelijk onderwijs (wo) bleef het aantal studenten met een bouwopleiding nagenoeg gelijk. In 2018 waren het er 5.796, vorig jaar 5.542.

In het hbo kiezen de meeste studenten voor een opleiding bouwkunde. Die opleiding zit in de lift, wat in lijn is met de algemene trend. Het aantal bouwkundestudenten groeide van 4.247 (2018) naar 5.939 (2022). Na bouwkunde is built environment de populairste opleiding, gevolgd door civiele techniek. De opleidingen civiele techniek zien het aantal studenten echter teruglopen: het aantal kromp de afgelopen jaren van 2.200 (2018) naar 1.745 (2022).

Zorgelijke ontwikkeling
Een vergelijkbare trend is bij universiteiten te zien. Ook hier stijgt het aantal bouwkundestudenten, maar daalt het aantal studenten civiele techniek in rap tempo: van 1.668 in 2018 naar 1.157 in 2022. Hetzelfde gebeurt bij de opleiding civil engineering: hier daalde het aantal studenten van 1.356 (2018) naar 1.129 (2022).

Vera van Rossem, beleidsadviseur onderwijs en arbeidsmarkt bij Bouwend Nederland, noemt het een ‘zorgelijke’ ontwikkeling. “De afgelopen maanden hebben we samen met veertien hogescholen onderzocht waar het precies aan ligt. Daaruit kwam naar voren dat het woord ‘civiel’ ongelooflijk onbekend is bij jongeren. Zij hebben geen idee wat het is. En onbekend maakt onbemind”, vertelt Van Rossem. “Voorheen heette de opleiding grond- weg- en waterbouw, maar de opleidingen vinden het niet wenselijk de naam opnieuw te wijzigen.

Een gebrek aan bekendheid is niet de enige verklaring voor de teruglopende studentenaantallen. Van Rossem: “Zichtbaarheid van het werk in de infra speelt ook een rol. In vergelijking met woningbouw is het ondergrondse werk in de infra minder zichtbaar. Uit diverse onderzoeken blijkt dat kinderen al heel vroeg met beelden gevoed worden over wat je later kan worden. Dat gebeurt al voordat ze negen jaar zijn. Op die leeftijd ga je ook al beroepen uitsluiten."

Wat er in de infra onder de grond gebeurt, is niet zichtbaar en wat er boven de grond gebeurt hoort voor kinderen vaak bij ‘de bouw’, zegt Van Rossem. Het onderscheid met de infra wordt daarbij niet gemaakt. Bouwend Nederland bereidt daarom een campagne voor om de infra meer smoel te geven. "Dat zal je niet morgen al terugzien in de studentenaantallen", erkent Van Rossem. "Dat is een zaak van de lange adem, terwijl de opgaven in de infra groot zijn. Denk aan dijkversterking en het onderhoud aan wegen. Zonder civiele engineers kan het niet. De teruglopende studentenaantallen zijn daarom niet alleen een probleem voor de sector, maar voor heel het land.”

Vrouwen behouden
Het aantal vrouwen dat een hbo- of wo-opleiding voor de bouw en infra volgt, is in vergelijking met het mbo opvallend hoog. Vorig jaar studeerden 4.096 vrouwen aan een hbo-opleiding, een aandeel van 28 procent. In het wo ligt dit percentage nog iets hoger: hier werden vorig jaar 2.083 vrouwen opgeleid, oftewel 37,6 procent van alle studenten. Maar lang niet al deze vrouwen kiezen uiteindelijk voor een beroep in de bouw: vaak kiezen zij voor een ander vak of houden het in de bouw al gauw weer voor gezien.

“Je voelt je niet welkom als je met veel te grote schoenen over de bouwplaats loopt”

Van Rossem: “Als we naar het werkveld kijken, is het aandeel hoger opgeleide vrouwen lager dan in het onderwijs: ongeveer 14 procent van het UTA-personeel is vrouw. Ook in andere sectoren kiezen studenten voor een ander beroep, maar toch willen we graag meer vrouwen behouden die vanuit het hbo en wo instromen. Daarvoor is het belangrijk dat vrouwen zich welkom voelen, blijkt uit gesprekken die wij in het kader van een diversiteitstraject met vrouwen voeren. Dat begint met heel simpele dingen, zoals de werkschoenen op de bouwplaats. Stel je voor: je komt als meisje tijdens je stage op de bouwplaats en je moet werkschoenen aan. Maar schoenmaat 36 of 37 is er meestal niet. Dan voel je je niet welkom als je met veel te grote schoenen over de bouwplaats loopt.”

In 2021 verlieten 2.181 hbo-studenten de opleiding met een diploma op zak, ruim 200 meer dan vijf jaar eerder het geval was. Ook in het wo is er een bescheiden groei van het aantal gediplomeerden. Het aantal voltijdstudenten steeg van 1.193 in 2017 naar 1.330 in 2021. Ook het aantal studenten dat een wo-bachelor succesvol doorloopt, nam licht toe. Het aantal gediplomeerden met een wo-master bleef stabiel. Van Rossem: “Dit zijn mooie aantallen, want demografisch gezien hebben we met een terugloop van jongeren te maken. Door de vergrijzing en ontgroening in de maatschappij zijn er minder jongeren die op de arbeidsmarkt instromen.”

Andere kijk op kandidaten
Bedrijven zullen daarom ook andere bronnen moeten aanboren, zoals zij-instromers. Van Rossem: “Dat vraagt van werkgevers een andere kijk op kandidaten. Het gaat vaak om mensen met veel werkervaring, maar die nog nieuwe vaardigheden moeten ontwikkelen om in onze sector te werken."

Deze nieuwe groep werknemers heeft goede begeleiding op de werkvloer. Bedrijven zullen ook vaker ‘out of te box’ moeten denken om dit soort personeel te vinden, denkt Van Rossem. "Als sector zullen we bijvoorbeeld ook naar onze werktijden moeten kijken en processen anders inrichten. Zodat mensen hun kinderen naar school kunnen brengen of parttime kunnen werken, wat nu nog niet gangbaar is onze sector. Dan ga je een bredere doelgroep aanboren. We zullen de processen ook met minder mensen moeten inrichten, met behulp van digitalisering en robotisering. Dat zijn ingewikkelde en kostbare trajecten die vaak langer duren maar zeker noodzakelijk zijn.”

Met dank aan Co bouw

Belangrijke wijziging voor toestemming voor cookies voor Advertenties en Social Media. Bekijk wat wij gebruiken als we de cookie plaatsen op onze cookie statement pagina.

Als je niet wil dat jouw internetgedrag voor deze doeleinden gebruikt wordt, wijzig dan de Cookie-instellingen.

Instellingen aanpassen