Alle werkenden in Nederland hebben het recht om gezond en veilig te werken. We willen dat mensen geen gezondheidsklachten door hun werk krijgen, ook niet na hun pensioen. Daarom zijn goede arbeidsomstandigheden belangrijk.
Helaas is de realiteit anders. Nederland doet het vergeleken met andere Europese landen relatief goed. Maar het aantal mensen dat in Nederland door hun werk jaarlijks overlijdt of ziek wordt is onaanvaardbaar hoog. Het ziekteverzuim is sinds 2017 gestegen van 4 naar 5,7%. Het verzuim in de publieke en semipublieke sectoren is hoger dan in de private sectoren. Kleine bedrijven tot 10 werknemers hebben door de jaren heen gemiddeld een lager verzuim dan grotere bedrijven. Een aanzienlijk deel van het verzuim is werkgerelateerd. Daarnaast zijn er jaarlijks rond de 100.000 ongevallen met verzuim tot gevolg. Ook overlijden er elk jaar ongeveer 4000 mensen door hun werk.
Naast persoonlijk leed leiden ongevallen, ziekte en verzuim door het werk tot hoge kosten voor werkgevers. Het ziekteverzuim kostte werkgevers in 2021 naar schatting 17 miljard euro aan loondoorbetaling over de verzuimde uren. Ongevallen leiden ook vaak tot een inkomstendaling en verminderde productiviteit. En tot meer kosten voor de maatschappij als geheel, vanwege een groter beroep op sociale voorzieningen en gezondheidszorg.
Het kabinet wil gezondheidsschade op of door het werk voorkomen. Zodat het persoonlijke leed en de daarmee samenhangende maatschappelijke kosten verminderen.
Aanleiding Arbovisie 2040
Het huidige beleid, dat is gebaseerd op de arbobeleidsagenda uit 2012, is aan herziening toe. Uit de in 2019 uitgevoerde evaluatie is gebleken dat de huidige verantwoordelijkheidsverdeling, waarbij werkgevers en werknemers gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de invulling van het arbobeleid, onvoldoende effect heeft gehad3 . Het gewenste effect blijft op bepaalde gebieden achter bij de ambitie. In sommige branches zijn sociale partners niet in staat gebleken om adequaat te sturen op gezond en veilig werken. Er zijn vele goede voorbeelden van werkgevers en werknemers die hier wel in geslaagd zijn, maar helaas niet over de gehele linie. De evaluatie laat ook zien dat de vraag van werkgevers met name ligt in verzuimbegeleiding en veel minder op het voorkómen van ziekte en ongevallen (preventie). Er is onvoldoende aandacht voor preventie in de dienstverlening vanuit de arbozorg. Werkgevers leven de verplichtingen uit de Arbowet op het punt van preventie onvoldoende na. De overheid moet zich volgens de evaluatie ook steviger opstellen wat betreft interventies en ambities.
De inschattingen van de maatschappelijke kosten variëren van 8 miljard euro per jaar tot 25 miljard euro per jaar; in de Staat van gezond werk uit mei 2023 geeft de Nederlandse Arbeidsinspectie aan dat een conservatieve raming van de immateriële kosten van werk gerelateerde kanker door blootstelling aan gevaarlijke stoffen uitkomt op 8 miljard euro p/j. EU OSHA raamt de werk gerelateerde kosten van ongezond werk binnen de EU op 3,3% van het BBP. Dit zou voor NL uitkomen op 25 miljard euro p/j. TNO schatte voor NL deze kosten in 2018 op bijna 9 miljard euro p/j en noemt daarnaast verschillende kostenposten die, wegens onzekerheden in de data, niet in geld zijn uitgedrukt.
Daarnaast moet het stelsel beter worden toegerust op de toekomst. De arbeidsmarkt blijft in ontwikkeling. Zo hebben steeds meer werkenden geen traditionele baan meer met vaste werktijden, een vaste werkplek en een vast contract. Er zijn kwetsbare groepen bijgekomen, zoals arbeidsmigranten aan de onderkant van de arbeidsmarkt, platformwerkers en schijnzelfstandigen. Ook moet het arbobeleid beter worden toegerust voor ontwikkelingen als digitalisering, robotisering en kunstmatige intelligentie.
Het doel van de Arbovisie 2040 is om de oude trend te doorbreken. Dit lukt niet met ‘meer van hetzelfde’. Het vraagt om nieuwe en effectievere interventies. Het vraagt ook om een andere opstelling van de overheid, van werkgevers en werkenden en van opdrachtgevers, verzekeraars en consumenten.